Nederlands
Nederlands is een van de kernvakken. Je leert er vaardigheden die in veel van de andere schoolvakken terugkomen. Bij het vak Nederlands horen goed luisteren, geïnspireerd spreken, boeiend schrijven en geboeid lezen; allemaal vaardigheden die je helpen begrijpen wat andere mensen bezighoudt.
Daarnaast biedt de Nederlandse literatuur een keur aan fantastische romans en toneelstukken en geeft tegelijkertijd een beeld van de ontwikkeling van de mens van de middeleeuwen tot nu. Meer weten van de literatuurgeschiedenis is beter weten waar je een boek moet plaatsen, ervaren wat je als lezer wel of niet mooi vindt en meer gaan genieten van het lezen!
Onderbouw
De weg naar boeiend schrijven gaat via de soms wat lastige wegen van de grammatica en spelling. In de onderbouw besteden we hier veel aandacht aan. Deze kennis komt ook van pas bij andere vakken, zoals de klassieke talen. Het doel is het leren schrijven van goede teksten, die een duidelijke opbouw hebben en in inhoud en stijl het persoonlijke karakter van de schrijver weerspiegelen.
Daarvoor is het belangrijk kritisch te leren lezen: wat wil de schrijver van een tekst bereiken en welke middelen heeft deze schrijver daarvoor gebruikt? Het bestuderen van zowel zakelijke als fictieve teksten geeft allerlei nieuwe inzichten. Die inzichten zijn in te zetten bij het spreken voor publiek, zoals bij een spreekbeurt of tijdens een discussie; bij het zelf doen van onderzoek naar de geheimen van de taal en bij het schrijven van een recensie of een artikel.
Bovenbouw
In de bovenbouw houdt het vak Nederlands zich bezig met spreken, schrijven en literatuur. Een vaardig spreker zijn is een kunst. Luisteren naar gesprekspartners, reageren op elkaar en op een samenhangende manier een inhoudelijk lastig onderwerp begrijpelijk kunnen overbrengen: dat is toch moeilijker dan je denkt. Hetzelfde geldt voor het schrijven. Hoe maak je een tekst die correct, maar ook leesbaar is?
In de bovenbouw zullen deze onderwerpen/vaardigheden regelmatig terugkeren. Inhoudelijk kiezen we daarbij voor maatschappelijke, taalkundige, literaire en culturele onderwerpen. Literatuur is nieuw in de bovenbouw. Vanaf klas 4 begin je met het aanleggen van de leeslijst. Op deze lijst komen tenminste vijftien boeken te staan, van het begin van onze literatuurgeschiedenis – de Middeleeuwen – tot aan het nu, met boeken die op dit moment verschijnen en besproken worden in de kranten, op tv en op het internet. Originaliteit en artistiek niveau zijn hierbij zeker van belang.
De kers op de taart is het mondeling. Je gaat gedurende 20 minuten in gesprek met twee docenten over jouw leeslijst. Het centraal examen bestaat uit tekstanalyse: je laat zien dat je de structuur en inhoud van zakelijke teksten kunt doorzien en analyseren.