In memoriam Wouter van Ravenzwaay

Een herinnering

Wouter kwam in januari 1977 als de nieuwe leraar geschiedenis op het gymnasium in Hilversum, toen wij in de vierde klas zaten. Hij maakte meteen indruk. Op een culturele dag was een workshop ‘vrije expressie’, waar hij zich vol overgave instortte. Ik zie hem nog door het hele lokaal zwieren in een wilde dans, als een op hol geslagen derwisj.

Met eenzelfde overgave doceerde hij het vak geschiedenis. Het ging niet alleen over politiek, revoluties en congressen, maar ook over kunst, filosofie en literatuur. De eerste les herinner ik mij nog goed. De Romantiek werd behandeld. Hij schreef het woord ‘spleen’ op het bord. ‘Spleen’, zei hij, ‘is een belangrijk begrip’. En vertelde vervolgens over de Weltschmerz in de gedichten van Baudelaire en over een geheimzinnig schilderij van Caspar David Friedrich, Monnik aan zee, waarop een kleine eenzame figuur uitkijkt over een donkere zee met daar boven een bewolkte, godsverduisterde hemel.

Voor de klas was hij een acteur. Op zachte toon, bedachtzaam formulerend, zodat de klas haar oren spitste, liep hij met slepende, langzame tred het podium op en neer. Boven zijn bureau had hij een affiche opgehangen van een tentoonstelling van Panamarenko, waarop een van hout en zeil gefabriceerd vliegtuig stond afgebeeld, dat ons aanspoorde onze vleugels uit te slaan en tegelijkertijd waarschuwde voor de val van Icarus.

Wouter was een mentor, een gids, een inspirator. Er hing een gevoel van vrijheid om hem heen,‘de verbeelding aan de macht’ uit de jaren zestig. Hij nam ons mee naar toneelstukken in Carré en de Stadsschouwburg en nodigde ons uit voor een opening op zaterdagmiddag in de galerie De Printshop aan de Prinsengracht. Zijn vrouw Ynske werkte daar en lang bleven we nog napraten in hun woning, die zich daarboven bevond.

Ook de laatste geschiedenisles herinner ik me nog. Bij die gelegenheid las Wouter een verhaal voor van Elias Canetti, een herinnering aan diens schooltijd. Canetti beschouwt daarin de verscheidenheid aan leraren die hij voor de klas heeft zien ‘optreden’. Dat is, zo zegt Canetti, een eerste les in mensenkennis voor de latere wereld.


Na het eindexamen gingen we in Amsterdam studeren en raakten we met Wouter en Ynske echt bevriend. We woonden bij elkaar om de hoek en zagen elkaar regelmatig. Hij vroeg me als assistent begeleider een paar keer mee voor de Romereis. Het leeftijdsverschil, van bijna 15 jaar viel al snel weg. Die vriendschap duurde tot op het laatst.

Steven Aalders

In memoriam Wouter van Ravenzwaay